Ruim baan voor ervaringskennis
Wat is informatief?
We noemen een gesprek informatief als er informatie, kennis en argumenten worden uitgewisseld tussen gespreksdeelnemers en er een goede balans is tussen verschillen in opvatting. Tijdens een gesprek verwachten we van sprekers bovendien dat de feiten kloppen en dat argumenten worden onderbouwd met redenen of motieven. Dat laatste gebeurt vaak op twee verschillende manieren.
Een manier is om rationele beweegredenen te geven waarin bijvoorbeeld wordt verwezen naar studies uit de krant of een autoriteit die veel van het onderwerp afweet. Een andere manier is om vanuit de eigen ervaring te spreken. Iemand beweert bijvoorbeeld dat de wijk een stuk minder veilig is geworden in vergelijking met het jaar ervoor omdat hij met zijn eigen ogen ziet dat er sinds een paar maanden drugsdealers bij het plein actief zijn.
Tot slot is een gesprek informatief van aard als de deelnemers van mening zijn dat ze alle informatie, kennis en argumenten binnen handbereik hebben die nodig zijn om het doel en het proces van het gesprek te begrijpen.
Context
Bij gesprekken in de wijk zijn veel diverse partijen actief: bewoners, wethouders, wijkmanagers, community builders, wijkagenten, zorginstellingen, wijkraadsleden, ondernemers, et cetera. In de praktijk zien we dat het type informatie dat wordt uitgewisseld en de manier waarop dit gebeurt, nogal verschillen. Ambtenaren zijn doorgaans heel goed in het geven van rationele argumenten. Ze verwijzen tijdens het spreken graag naar zaken als beleidsafwegingen, subsidieregelingen, gemeentelijke procedures en politieke processen.
Burgers daarentegen kaarten dingen aangaande het samenleven in hun buurt veeleer aan op ervaringsniveau: overlast is voor hen een kwestie van stinkende vuilniszakken die in de zomer te lang op straat blijven staan. Het verschil in spreken kunnen we duiden als een onderscheid tussen de systeemwereld en de leefwereld.
Deze tegenstelling is echter niet absoluut. Zo zien we bijvoorbeeld dat bewoners die professionele vergadervaardigheden onder de knie hebben – denk aan wijkraadsleden – ook goed in staat zijn om zich te verplaatsen in het ambtelijke jargon van de systeemwereld. Vice versa zijn er professionals die zich goed kunnen uitdrukken in woorden die passen bij de leefwereld. Wijkagenten bijvoorbeeld zijn weliswaar formeel ambtenaar, maar ook heel goed in staat om met bewoners mee te praten op het alledaagse niveau van wat zich allemaal op straat afspeelt.
Observatie
Omdat manieren van waarnemen, ervaren, oordelen, denken en spreken dus vaak verschillen bij belanghebbenden, zien we dat tijdens wijkgesprekken er vaak botsingen optreden tussen de systeemwereld en de leefwereld. Oplopende conflicten ontstaan vaak vanuit onbegrip over elkaars achtergrond (c.q. rol) en taalgebruik maar ook omdat professionals en bewoners vaak vasthoudend blijven redeneren vanuit hun eigen perspectief. Bij wijkgesprekken waarbij het politieke proces zich nog in een opstartfase bevindt, bijvoorbeeld bij aanvang van de plannen om een fietstunnel veiliger te maken door de herprofilering ervan, doen dergelijke problemen zich meestal nog niet zo hevig voor.
Vaak begint het gedoe in een latere fase. De inspreekfase is achter de rug en de gemeente is al hard bezig met de uitvoering van de plannen. Betrokken burgers worden ieder kwartaal bijgepraat over de vorderingen en uiten hun zorgen over de snelheid van het beoogde resultaat. De wethouder heeft tijdens de inspraakprocedure toegezegd: “We gaan de komende maand met een ingenieursbureau onderzoeken hoe we de fietstunnel bij het centrale plein veiliger kunnen maken”. Ondanks deze toezegging, was er een half jaar later wéér een steekincident in de niet goed verlichte tunnel. Dit was nu al de derde keer in drie jaar tijd.
Tijdens een nieuwe meeting uiten bewoners hun boosheid. Ze eisen dat er spoedig camera’s worden opgehangen in de tunnel, naast betere verlichting. De wethouder antwoordt dat het haar aandacht heeft maar dat er intern eerst nog moeten worden gekeken naar een financiële procedurekwestie. Daarop zegt een bewoner tegen de wethouder: “Nou, ik vind jóu te makkelijk door nu te zeggen ‘het heeft mijn aandacht’. Er wordt door ons als bewoners heel concreet gevraagd om camera’s en betere verlichting in de fietstunnel! Ik hoor nu al maanden ‘camera’s nodig, fietstunnel onveilig’ en ik hoor jou alleen maar zeggen ‘het heeft mijn aandacht en ik doe mijn best’”.
Daarop antwoordt de wethouder terwijl ze haar schouders ophaalt: “Als je dat hoort, dan is dat zo, ik heb het anders bedoeld en geprobeerd duidelijk te maken dat mijn collega’s op het stadhuis ermee bezig zijn”. Daarop vraagt de bewoner: “Maar wat zeggen die collega’s dan?” Wethouder: “Die gaan ermee aan de slag, die komen dan met voorstellen”. Bewoner: “Oké, maar dan is de vraag: wanneer kunnen we dan een antwoord verwachten op onze vraag? Geef nou eens een duidelijke datum, ja, kom op!”. De wethouder komt niet verder dan “ehhh…”.
Effect
We zien bij dergelijke voorbeelden dat er – naast een botsing tussen de systeemwereld en leefwereld – vaak ook nog iets anders speelt. Er is een onderliggende onduidelijkheid aanwezig over wat men van elkaar mag verwachten in het gesprek zelf en ten aanzien van de onderlinge relatie op de langere termijn. In bestuurskundig jargon: de ‘institutionele randvoorwaarden’ van het politieke proces zijn niet goed afgestemd over en weer.
Het besproken voorbeeld laat zien dat er een ingewikkelde dynamiek gaande is tussen de wethouder en bewoners. In de beginfase van de herprofilering, heeft de wethouder bepaalde toezeggingen gedaan om de fietstunnel op korte termijn veiliger te maken. Bewoners worden door middel van voortgangsbijeenkomsten gemotiveerd om betrokken te blijven en zich uit te spreken. Een paar maanden aan vergaderen verder, stapelen de irritaties bij bewoners zich op: de fietstunnel is er nog steeds niet veiliger op geworden. Het gevaar is dat er een vertrouwensbreuk ontstaat tussen gemeente en burgers.
Tips
Het is belangrijk dat de institutionele randvoorwaarden vanaf het begin helder worden gemaakt door de gemeente. De gemeente en wijkprofessionals hebben nu eenmaal een informatievoorsprong als het aankomt op beleidsplannen en de politieke realiteit. Dit kan miscommunicatie tot gevolg hebben. Bij iedere vervolgvergadering zou opnieuw aandacht moeten zijn voor vragen als: Waar staan we? Wat loopt er goed? Wat heeft nog meer tijd nodig? En waarom? Bij dit ‘waarom’ gaat het helaas vaak mis: de gemeente geeft redenen vanuit de procedurele kant, terwijl bewoners het gevoel hebben tegen een muur aan te lopen omdat ze nú veiligheid willen en daartoe ook concrete oplossingen zien. Hoewel planningen en verwachtingen uiteen kunnen lopen gaandeweg, is het cruciaal om je in te leven in elkaars perspectief: maak ruimte voor ervaringskennis naast feitelijke kennis. Doe dit door goed naar elkaar te luisteren en tussendoor samen te vatten wat elkaars onderliggende verantwoordelijkheden en zorgen zijn. Blijf ook steeds verwijzen naar het gezamenlijke belang van de plannen en de samenwerking: wat is ons gewenste eindresultaat en hoe zorgen we dat we daar samen komen?
Over de frustraties die burgers ervaren als de gemeente geen concrete toezeggingen doet om problemen in de openbare ruimte te verhelpen: In your backyard
Over het verschil in communicatie waarbij professionals vaak praten vanuit de rationele systeemwereld en bewoners dingen aankaarten op het ervaringsniveau van hun leefwereld: Vergunningen gunnen