Context/situatie
Een wijkmanager maakt kennis met twee nieuwe leden van een wijkraad. Het betreft twee hoogopgeleide buurmannen met een doortastende houding die grootse plannen hebben voor hun buurt. De wijkmanager gaat het gesprek in met de verwachting slechts ‘kennis te maken’. De buurmannen hebben een andere intentie: ze willen meteen een duidelijk commitment van de wijkmanager om samen te werken op de plannen die zij voor ogen hebben. Dat appèl tot samenwerken krijgt al meteen aan het begin een ietwat dreigende toon: de heren verwachten van de wijkmanager dat hij in dit eerste gesprek meteen concrete toezeggingen doet.
Probleem en inzet
Bij aanvang van het gesprek blijkt dat beide partijen andere verwachtingen hebben van deze eerste kennismaking. De wijkmanager wil wat meer te weten te komen over de buurmannen: wie zijn ze, hoe zijn ze actief geworden in de wijkraad en wat zijn hun plannen? De buurmannen daarentegen willen graag concrete toezeggingen hoe deze wijkmanager hun kan helpen bij hun zaak. Waar de wijkmanager vooral praat vanuit een informerende positie (subsidiepotjes, suggesties met wie de buurmannen kunnen spreken), willen de heren liever al concrete toezeggingen wat de wijkmanager voor ze kan betekenen.
Halverwege het gesprek benoemen de buurmannen de in hun ogen flegmatieke houding van de wijkmanager. Maar deze verandert zijn houding niet en hij belooft tijdens dit gesprek geen concrete handelingen van zijn kant. Het gesprek blijft daarna moeizaam verlopen: beide partijen praten langs elkaar heen.
Beschrijving
De wijkmanager heet de buurmannen hartelijk welkom en voordat hij koffie voor iedereen gaat halen, zegt hij: “Ik ben heel benieuwd naar jullie!” De twee buurmannen trekken al gauw het gesprek naar zich toe. Er wordt door buurman 1 een laptop opengeklapt waarop in rap tempo tien uitgangspunten voor de wijk worden gepresenteerd. Vier speerpunten hebben volgens hem prioriteit. De wijkmanager reageert vooral vanuit zijn ambtelijke en dienstverlenende rol: hij geeft informatie over subsidiepotjes, zegt “spreek eens met die en die” en geeft informatie hoe de leden van de wijkraad zich kunnen aansluiten bij het bestaande participatietraject. De buurmannen nemen hier geen genoegen mee. Ze vragen meer commitment van de wijkmanager. Dat uit zich in uitspraken als: “We willen met jou bereiken dat onze vier speerpunten worden gerealiseerd!”. En: “Hoe komen we aan meer geld?”. Verwijzend naar de traagheid van de gemeente: “Wij weten niet hoe we de juiste mensen aan tafel kunnen krijgen, kunnen we niet met jou als wijkmanager ergens naar binnen lopen?”
De wijkmanager blijft in zijn antwoorden vooral rationeel en informatief. Hij gaat niet duidelijk in op het herhaaldelijke verzoek tot samenwerking. Door zijn houding lijkt het gesprek wat te escaleren. De uitspraken van de twee buurmannen worden gaandeweg het gesprek steeds directer. Buurman 1 zegt: “Dit is geen hobby voor ons, het is nevenarbeid, we staan er heel zakelijk in”. Buurman 2 verwijst naar gemeentes waar het volgens hem allemaal wél kan en zegt tegen de wijkmanager: “Ik chargeer bewust, ik duw bewust!”. Buurman 1 dreigt met het plaatsen van een negatief krantenartikel over de gemeente en zegt: “Dit is niet wat we willen, we willen samenwerken met de gemeente, maar dan moeten jullie wel over de brug komen”. Omdat de wijkmanager niet inhoudelijk op de statements reageert, benoemt buurman 2 dit meerdere malen, met uitspraken als: “Tuiteren je oren al, je reageert helemaal niet!” en “hoe vind jij het dat wij er met gestrekt been ingaan?” De wijkmanager verwijst naar het politieke duale stelsel en benadrukt dat de leden van de wijkraad eerst kennis moeten nemen van de wijze waarop de gemeente werkt, voor zij met de juiste mensen kunnen spreken. Beide partijen gaan enigszins gefrustreerd uit elkaar.
Reflectie vanuit de professional
Het gesprek eindigde met de toezegging van de wijkmanager dat hij openstaat voor samenwerking met de nieuwe wijkraadleden. Als hij achteraf terugkijkt op het gesprek ziet hij in dat beide partijen met andere verwachtingen maar ook met een andere rol het gesprek zijn ingegaan. De wijkmanager stelt dat zijn kernwaarden dienstverlening en een faciliterende houding naar burgers toe betreffen. Enerzijds vindt hij het een goede zaak dat hij zich niet heeft laten manipuleren door de emotionele ondertoon van de twee buurmannen. Anderzijds wist hij er niet goed raad mee, hij had simpelweg een ‘blinde vlek’ voor deze manier van ‘onderhandelen’ waardoor hij niet inging op de meta-opmerkingen van buurman 2.
Korte duiding
Als wijkprofessional kom je in contact met heel veel verschillende bewoners. Dat is het mooie aspect van het vak, maar het vraagt ook veel van je communicatieve vaardigheden. De casus laat zien dat enige psychologische kennis over emoties en gedrag van pas kunnen komen als je werkt met gedreven maar ook veeleisende bewoners. En misschien nog wel het belangrijkste, ben je je bewust van je eigen grenzen in het contact met bewoners?
Dit praktijkvoorbeeld roept daarover veel vragen op. Wat kan je aan bewoners toezeggen en wat niet? Wat moet als wijkprofessional je rol zijn binnen de relatie tussen gemeente en bewoners? Wat kan je bewerkstelligen binnen de gemeente en wat niet? En hoe wil je dat bewoners met je omgaan en hoe wil jij met bewoners omgaan?
Over ‘professionele’ wijkbewoners: De relatie tussen gemeente, wijkprofessional en wijkbewoner
Over de historische en huidige verantwoordelijkheden van wijkprofessionals: De (historische) verantwoordelijkheden van wijkprofessionals
Over krachtige burgers die als ‘tegenpublieken’ fungeren binnen de lokale democratie: De democratische waarde van wijkgesprekken