Bewoners slim spiegelen

Verlegenheidssituatie 

Bewoners die actief zijn in de wijk steken hier vaak veel onbetaalde uren in. Soms leidt dit tot frustraties: bewoners vragen zich af waarom ze wéér onbetaald aan een subsidievoorstel moeten schrijven en ze worden moe van het geboks met de gemeente. Waarom ziet niemand hoe hard ze knokken? Als het succes nog lang uitblijft, kappen ze misschien wel met hun vrijwilligerswerk. Als frontlijnwerker heb je deze mensen hard nodig om mee samen te werken, maar je merkt de laatste tijd dat het geven van complimenten niet meer zo effectief werkt. Wat nu?  

Probleem 

Je bent blij met zulke gemotiveerde types, maar je wordt er soms moe van dat ze blijven ‘bakkelijen’ over wat er wel en niet kan bij de gemeente. Je wilt graag dat bewoners zowel kritisch zijn als aardig blijven naar de gemeente toe. Dat ze met andere woorden samen met jou strategisch en constructief aan gezamenlijke doelen blijven werken. Het laatste dat je wilt, is een bewoner die roept: “Als mijn harde werk niet gezien wordt, leg ik het bijltje erbij neer”. Hoe houd je hen aan boord en krijg je de neuzen dezelfde kant op zonder hier steeds al je energie in te hoeven steken? 

Doel

Je wilt de bewoners als groep blijven empoweren en hen het gevoel geven dat hun inzet ertoe doet, ook al krijg je daar als bewoner niet altijd applaus voor (en zijn sommige bewoners die veel minder inzet tonen juist jaloers op de sleutelpositie van hun wijkgenoot). Het is belangrijk om de gezamenlijke aanpak scherp te krijgen en te houden. Je wilt blijven focussen op het gedeelde belang in plaats van egokwesties. Ook is het cruciaal om door te zetten, ook als de gemeente het de bewoners in hun eigen ogen lastig maakt. 

Aanpak 

Tijdens een bijeenkomst met twee ervaren wijkbewoners, heeft een frontlijnwerker een lijstje met agendapunten waarvan er een best ingewikkeld is omdat deze persoonlijk van aard is: ze moet de twee bewoners zien te overtuigen dat als je de gemeente mee wilt krijgen met je plannen, je als bewoner een pragmatische houding moet aannemen. Je bereikt je doelen niet met klagen of dreigen om het bijltje erbij neer te gooien, maar door “je vijand te verleiden zodat ze je aardig vinden en je om de inhoud waarderen van jouw deskundige aanpak als bewoner”.

Terwijl de vergadering vordert, gaan de twee bewoners steeds harder tegensputteren: ze klagen over het vele onbetaalde werk dat ze in de buurt hebben gestopt en dat de gemeente nu beslissingen neemt waar zij het niet mee eens zijn. Als frontlijnwerker vraag je je af: ‘hoe kan ik deze bewoners overtuigen dat ze de rol van de gemeente moeten zien als die van opdrachtgever én bondgenoot?’ Opeens komt er een ingeving: proberen de bewoners slim te spiegelen vanuit persoonlijke werkervaringen.

De frontlijnwerker begint met het geven van complimenten: “Ik zie jullie passie en heb daar heel veel bewondering voor!”. De bewoners uiten hun ergernis over de jaloerse buurtgenoten. De professional vervolgt haar geïmproviseerde tactiek met het geven van een voorbeeld uit haar eigen werkleven. Ze beschrijft een werkplek waar de underdogs de baas speelden over de upperdogs: degenen die huilden, kregen met manipuleren veel gedaan. Ze houdt de bewoners daarna een spiegel voor: “Je moet een manier vinden om die underdog de underdog te laten zijn, volgens mij zijn jullie slim genoeg om dat spelletje op een andere manier te spelen!”

Reflectie achteraf  

Als frontlijnwerker sta je dichtbij bewoners. Je kent elkaar vaak al jaren. Toch wil je graag het ‘mijn en dijn’ scheiden door niet té amicaal en persoonlijk te worden. Het improvisatiemoment uit de casus laat zien dat dit soms wél goed uitpakt. 

Over hoe je als wijkprofessional een goede balans creëert tussen je amicaal versus zakelijk opstellen in het contact met bewoners: De relatie tussen gemeente, wijkprofessionals en wijkbewoners

Over hoe je omgaat met door de wol geverfde ‘professionele vergaderbewoners’: De (historische) verantwoordelijkheid van wijkprofessionals