De relatie tussen gemeente, wijkprofessionals en wijkbewoners

  • Zowel de achtergrond van de gemeentelijke professionals als dat van de bewoners is zeer divers tijdens wijkgesprekken. 
  • Bewoners ervaren 4 verschillende gemeentelijke professionals: wethouders, beleidsambtenaren, wijkprofessionals (bijvoorbeeld wijkmanagers en community builders) en veiligheidsambtenaren zoals wijkagenten en boa’s.   
  • Protoprofessionele burgers zijn burgers die fungeren als sleutelfiguren binnen een wijk: ze hebben relevante kennis, netwerken en bieden continuïteit. 
  • Wijkgesprekken zijn gebaat bij het herhaaldelijk bespreken van de gedeelde belangen van de bijeenkomsten met een veelheid aan rollen vanuit gemeente en bewoners. 

Theoretische achtergrond 

Tijdens wijkgesprekken gaan gemeenteambtenaren, wijkprofessionals, organisaties en wijkbewoners vanuit verschillende achtergronden en belangen met elkaar in gesprek. Niet vreemd dat deze gesprekken vaak behoorlijk enerverend zijn.  

Er spelen immers veel verschillende belangen en achtergronden. Een belangrijk verschil in achtergrond is allereerst die van ambtenaar en bewoner, ofwel van professional en amateur. Ambtelijke beleidsmakers vertegenwoordigen een ambtelijke dienst, en hebben daarmee een duidelijke status als vertegenwoordiger van de overheid. Daartegenover staan bewoners. Het gaat in de wijkgesprekken natuurlijk over hun wijk, hun problemen en belangen. Maar ze worden in den beginsel niet betaald om zich er mee bezig te houden, en hebben in de regel geen speciale kennis van zaken. 

De bemiddelende wijkprofessional zoals de community builder neemt een bijzondere positie in. Zij is als professional in dienst van de gemeente. Maar tegelijkertijd is de inhoud van de functie om zich op te stellen als actieve burger en bewoner. Zij verbindt qua activiteit en ideologie de kant van de bewoners met de netwerken die ze heeft vanuit de gemeente. 

Het perspectief van de verschillende actoren

Wanneer de gemeente participatieprojecten initieert, is dit vaak onderdeel vanuit een bredere beleidsagenda. Bij deze projecten spelen dan de bredere continue beleidsagenda een belangrijke rol.  

Tegenover dit continue perspectief van de gemeenteprofessionals staat het projectperspectief van de wijkbewoners. Wijkbewoners laten vooral het daadwerkelijke (vaak specifiekere) participatiethema leidend zijn voor hun inbreng in het gesprek. Denk aan de inrichting van een beweegroute binnen de herinrichting van een park of de komst van een asielzoekerscentrum in hun wijk. Bewoners zijn geen professionals en worden dus niet betaald om bij te dragen aan het project. Hun bijdragen aan een specifiek project komt daarom vooral voort uit interesse, oprechte betrokkenheid of onzekerheid óf binnen een project door de gemeente wel de juiste keuzes worden gemaakt. Wijkbewoners hebben vaak praktische ervaringskennis omtrent de uitvoering en gevolgen van het project op hun leefomgeving. Wijkbewoners geven inzicht in hoe beleid hun leefwereld beïnvloed. De achtergrond en inbreng van de wijkbewoners is zeer divers. Van bewoners die een keer vrijblijvend komen kijken tot zogenoemde protoprofessionals die zeer veel kennis hebben op specifieke beleidsterreinen. 

De diversiteit van wijkbewoners 

Het is goed om te beseffen dat de rollen en achtergronden van bewoners vaak minimaal zo divers zijn als die van gemeentelijke professionals. 

Een interessante positie is die van actieve en zeer goed geïnformeerde burger. Deze protoprofessionele burger die zich actief inzet binnen publieke wijkdialogen is vaak een ervaren vergaderaar, heeft een goed netwerk, kent het gemeentejargon en weet hoe het politieke spel moet worden gespeeld. Een kwalitatief verdiepende dialoog tussen gemeente en wijkbewoners heeft baat bij actieve, geïnformeerde en langdurige geëngageerde wijkbewoners (en wijkprofessionals). 

De term ‘de geprotoprofessionaliseerde burger’ komt overeen met het sociologische begrip ‘protoprofessional’ en werd in 1979 gemunt door Christien Brinkgreve, Jan Onland en Abram de Swaan in De opkomst van het psychotherapeutisch bedrijf. Het laat zien hoe leken zich de basisbegrippen en grondhoudingen eigen maken van professionals als zij in hun buurt verkeren. In eerste instantie werd de term toegeschreven aan de relatie tussen cliënt en therapeut en later ook aan andere beroepsdomeinen waar eenzelfde dynamiek zichtbaar is.  

Geprotoprofessionaliseerde burgers hebben hun vaardigheden verworven door veel vrije tijd te steken in het zich eigenmaken van het jargon en gedrag dat gangbaar is binnen de lokale democratie. Ze vormen belangrijke sleutelfiguren binnen een wijk: ze hebben relevante kennis, netwerken en bieden continuïteit.  

Vanuit het perspectief van wijkprofessionals echter, is dit type burger niet altijd makkelijk om mee samen te werken. Enerzijds zou je trots op dergelijke bewoners willen zijn omdat ze de overheidsdroom van ‘burgerparticipatie’ meer dan waar hebben gemaakt. Anderzijds is het soms verwarrend binnen de machtsverhoudingen welke toezeggingen wel en niet moeten worden gemaakt door de gemeente. Is het contact tussen professionele burger en wijkprofessional puur zakelijk te benaderen, als ze elkaar al jaren kennen en elkaar te vriend moeten houden? 

De diversiteit van professionals  

Binnen de professionals werkzaam voor de gemeente bestaan aanzienlijke verschillen hoe het continu perspectief zich uit in het gesprek. De relatie tot het gemeentehuis lijkt hier een belangrijke factor in te zijn. Wanneer gemeenteambtenaren die dichtbij het stadhuis staan aanwezig zijn bij de gesprekken staan deze gesprekken vaker in het teken van huidige beleidslijnen, de relatie met andere projecten en de langetermijnplanning van de gemeente.  

Professionals die juist ver weg staan van beleid, zoals wijkagenten en managers van asielzoekerscentra hebben vooral een rol als uitvoerder van beleid. Zij geven tijdens de wijkgesprekken veelal feitelijke en praktische ervaringskennis over de huidige situatie.  

Wijkprofessionals als wijkmanagers en community builders staan hier tussenin. Hun rol is meer ambigu. Ze zijn werkzaam voor de gemeente maar ook nauw betrokken bij de wijk in specifieke participatieprojecten en werken daarin veel samen met de bewoners. Deze ambigue rol toont zich ook tijdens de gesprekken. Vaak hebben ze meer een vrije rol, en er is geen vastomlijnde positie voor hen. De context van het gesprek is voor wijkmanagers en community builders dus extra relevant. Wijkmanagers en community builders gaan in de regel het gesprek aan om ideeën op te doen, maar het kan tijdens het gesprek nodig zijn dat ze zich uiten over beleidsideeën, of een beleidsrichting van de gemeente moeten uitleggen.

Waarom is het belangrijk? 

Tijdens wijkgesprekken komen dus veel verschillende rollen bij elkaar, zowel vanuit de gemeente als vanuit bewoners. De verschillende perspectieven en belangen die spelen kunnen af en toe tot best moeilijke gesprekken leiden die ook telkens weer anders verlopen. Maar zelfs in de moeilijkste gesprekken waarin de wensen en mogelijkheden van gemeente en bewoners soms loodrecht op elkaar staan kunnen de verschillende perspectieven worden overbrugd. We bespreken hier kort twee manieren. 

Allereerst is het belangrijk om tijdens gesprekken, hoe moeilijk ook, het gezamenlijke doel te blijven onderzoeken en te benadrukken.  

Het volgende voorbeeld laat zien hoe het gezamenlijke belang vooropstellen ervoor kan zorgen dat ook moeilijke boodschappen brengen, leidt tot nieuwe manieren van samenwerking. 

Een wijkmanager bereidt zich voor op een gesprek met een ervaren bewoner van het wijkberaad. De boodschap die de wijkmanager moet brengen is dat de jaarlijkse subsidie voor een muziekevenement door de gemeente zal worden afgebouwd. Het wijkberaad zal een andere sponsor moeten zoeken. Hij neemt zich voor aan het begin van het gesprek de goede verstandhouding te benadrukken en daarna zo snel mogelijk ter zake te komen. Door als eerste te benadrukken dat de gemeente graag wil dat het festival doorgang heeft maar dat er nieuwe manieren gezocht moeten worden gezocht om de subsidie af te bouwen ontwikkelt het gesprek zich vrij snel in de richting van creatieve ideeën zoeken om de kosten te verkleinen. De bewoner reageert: “Wat ik kan doen is zoeken naar een partij die het poppodium goedkoper kan opbouwen, daarvoor heb ik dan wel een vergunning nodig”. De wijkmanager biedt aan om bij de gemeente na te vragen of er een partij is die het podium voor een lagere prijs kan opbouwen. Daarop wil de bewoner toch nog graag weten hoeveel subsidie ze zullen ontvangen. De wijkmanager zegt: “Pin me er niet op vast”. De voorzitter zegt dat hij dat nooit doet, waarop de wijkmanager zegt: “Maar ik wil wel helderheid over dat we de subsidie gaan afbouwen”. Ze sluiten het gesprek af met dat ze er anders in kunnen staan, maar dat beiden een inspanningsverplichting zullen leveren om het festival (tegen lagere kosten) doorgang te laten hebben. 

De wensen en belangen van beide partijen worden hier overkoepeld door op hoger niveau het gedeelde belang te benadrukken waar de verschillende partijen zich aan willen committeren. 

Ten tweede geldt juist dat gesprekken waarbij meerdere (professionele) rollen aanwezig zin over het algemeen effectiever verlopen. Brede inbreng van alle perspectieven zorgt ervoor dat gesprekken vloeiender verlopen. Vooral professionals die relatief ver weg staan van het gemeentehuis (zoals wijkagenten) kunnen een belangrijke rol spelen in het geven van feitelijke informatie en het zoeken naar gedeelde belangen, zo laat het volgende voorbeeld zien. 

In gesprek met buurtbewoners over de stand van zaken omtrent het plaatselijke asielzoekerscentrum laat een vertegenwoordiger van het gemeentehuis (die ook de voorzittersrol heeft) zich bijstaan door zowel de wijkagent als de manager van het asielzoekerscentrum om het beleidsperspectief van de gemeente aan te vullen met praktijkkennis. De wijkagent bespreekt hierin de stand van zaken in de buurt en de manager van het AZC bespreekt hier de stand van zaken betreft het AZC. Tijdens dit gesprek heeft de aanwezige wijkmanager vooral een ondersteunende rol, bijvoorbeeld in de facilitering van de agenda en geeft technische ondersteuning aan de aanwezigen.  

De ondersteuning vanuit wijkagent en manager AZC heeft vooral als gevolg dat zowel de inbreng van bewoners als van de gemeente tegen de praktijk van de straat wordt gehouden en de gemeente en bewoners met deze praktijkkennis het gesprek meer verdiepend kunnen voeren.  

Over hoe de aanwezigheid en perspectieven van verschillende rollen diverse partijen juist dichter tot elkaar kan brengen: De-escalatie van een moeilijk gesprek

Over hoe je je bewuster kunt worden van de verschillen tussen het perspectief van de systeemwereld van de gemeente versus het perspectief van de leefwereld van bewoners: Vergunningen gunnen

Over de soms lastige onderlinge machtsverhoudingen tussen deelnemers aan een wijkgesprek: De machtige ontmoeting

Over hoe je vanuit diverse perspectieven kunt toewerken naar een gedeelde grond: Hoe maak je een wijkgesprek van algemeen belang

Over het gemotiveerd houden van ervaren bewoners die het bijltje erbij neer willen gooien: Bewoners slim spiegelen

Literatuur 

Brinkgreve, C., Onland, J., de Swaan, A. (1979) Sociologie van de psychotherapie I. De opkomst van het psychotherapeutisch bedrijf. Utrecht/ Antwerpen: Het Spectrum